Josceline Bogaers is columniste van FoodPersonality. Zij interviewt managers uit de FMCG over hun visie op leiderschap, hun dromen en hun ergernissen. Dit keer: Peter d’Angremond, Executive Director bij Fairtrade Nederland.
"Ik vind dat je het moet aandurven om het onbekende aan te gaan."

Duurzaamheid is een begrip dat iedereen zich tegenwoordig toeëigent. Wat vind je daarvan?
Dat is lastig. Het woord wordt gebruikt door de meest ambitieuze organisaties, maar ook voor matige initiatieven. Het wordt steeds belangrijker om het kaf van het koren te scheiden. Dat kan met topkeurmerken, maar het zou ook goed zijn als organisaties gedwongen worden hun resultaten te delen en ‘gechallenged’ worden om echt impact te maken. Dan valt het vanzelf op of iets wezenlijk duurzaam is, of alleen in het verlengde valt van wat men toch al deed.
Jullie communiceren niet met agressieve campagnes, zoals bijvoorbeeld Wakker Dier doet om plofkip aan te pakken…
Wij werken graag samen met organisaties en zijn niet vanhet ‘namen en shamen’. Het is moeilijk zakendoen als je kort daarvoor een rechtse hoek aan een partij hebt uitgedeeld. Wij kunnen af en toe best kritisch zijn, maar zullen dat dan altijd onderbouwen én direct onze hand uitsteken om een oplossing te zoeken voor een probleem. Dat is soms balanceren op een dunne draad. Het is een voortdurende zoektocht, waarbij je soms net te ver gaat en soms net te braaf bent. Elke organisatie kiest een eigen rol in het speelveld en voegt daarmee iets toe. Samen kun je elkaar uitdagen en verbeteren.
Hoe eerlijk is Fairtrade echt?
Wij proberen heel eerlijk te zijn. Er zijn vast mensen die dat niet geloven, maar onze organisatie heeft als uitgangspunt om alles duurzaam en eerlijk te doen. Wij representeren de boeren. De organisatie is voor de helft van hen. Bij elk besluit is de stem van de boer vertegenwoordigd, zij weten als geen ander wat goed is voor hen. Transparant zijn tegenover je eigen mensen en je klanten kan een dilemma zijn. We denken goed na over hoe we vertellen dat wij voor eerlijke handel staan, waarmee de boeren in hun eigen levensbehoefte kunnen voorzien.
In hoeverre lukt het de boeren om in hun eigen bestaan te voorzien?
Als Fairtrade Nederland zijn wij net Rupsje Nooitgenoeg. We willen altijd meer en beter. Wij laten al jaren zien dat het kan en dat onze inspanningen een positief effect op de boeren hebben. Maar als je naar de hele wereld kijkt, is er nog veel te doen. Uit recent onderzoek onder cacaoboeren blijkt dat zij het steeds beter krijgen, dat ze meer producten van het land halen en dat een hoger inkomen hen helpt. Maar daarvoor moet je wel echt een lange adem hebben en langdurig investeren. Als je in de FMCG bent opgevoed, werk je misschien twee of drie jaar aan bijvoorbeeld een nieuwe tandpasta. Een half jaar na de introductie weet je dan of het een succes wordt of niet. Die tijdspanne is bij ons veel langer.Je moet ook goed weten welke parameters belangrijk zijn om het leven van de boeren te verbeteren. En je moet de achterliggende redenen kennen voor problemen waar je tegen aanloopt. Kinderarbeid heeft bijvoorbeeld vele facetten waar je aan moet werken. Benoem je iets niet, dan zal resultaat pas later komen. Financiën spelen een sterke rol. Je kunt wel scholen bouwen, maar als een boer geen geld heeft om zijn kind daarheen te sturen, moet je dat probleem eerst aanpakken.
In 2012 spraken wij je, toen je net was begonnen bij Fairtrade Nederland. Je had ambitieuze doelen. Zijn die gerealiseerd?
Helaas niet allemaal, maar we zijn een stap dichterbij. Mijn hoofddoel is om Fairtrade Nederland op te heffen omdat het niet meer nodig is. Dat alle arbeiders op plantages, alle coöperaties en boerenbedrijven kunnen leven van wat zij produceren. Dat zou fantastisch zijn. Maar voor het zover is, is er nog veel werk aan de winkel. Onze werkwijze heeft wel een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Vroeger waren we vooral bezig ons keurmerk in de markt groter te maken. Dat is nog steeds belangrijk, omdat zo een aanzienlijk deel van onze inkomsten binnenkomt. Daarmee betalen we onze activiteiten. Maar daarnaast richten we ons inmiddels ook op het actief beïnvloeden van de wetgeving. Samen met andere ngo’s, lobbyen we ervoor dat de wetgeving voor iedereen zo aangescherpt wordt, dat milieu en mensenrechten gerespecteerd worden. Als we iedereen mobiliseren, maakt dat sterkere krachten los.
Welke productgroepen moeten nog extra onder de loep genomen worden?
Bij bananen en cacao zie je al veel impact. We zijn ook bezig met de verduurzaming van koffie, maar dat raakt momenteel vertraagd doordat door corona de out-of-homeconsumptie grotendeels wegviel. Verder zijn we nu ook meer bezig met katoen. In binnen- en buitenland zie je dat klanten zich daaraan willen committeren. In de bloementeelt is ook nog veel werk te verrichten; er is een goed aanbod van fairtradebloemen, maar de inkoop onder fairtradevoorwaarden blijft achter, zeker in Nederland. Veel mensen beseffen overigens niet dat veel bloemen die wij in Nederland kopen, uit Afrika komen.
Zijn consumenten ook verantwoordelijk voor duurzaamheid?
Ja, in principe iedereen: producenten, groothandel, importeurs, exporteurs, merkeigenaren, overheden, retailers en ook consumenten. Consumenten kunnen hun euro’s laten spreken door producten wel of niet te kopen. Maar je kunt van consumenten niet verwachten dat zij alles weten over elk product dat ze kopen. Eigenlijk zegt de consument tegen retailer en producent: los dit voor mij op en bied een duurzaam en eerlijk product aan. Een veelvoorkomend misverstand is trouwens dat als een product goedkoop is, de herkomst dubieus is. Dat is niet per definitie zo. Een discounter als Lidl heeft bijvoorbeeld ook een flink fairtrade-assortiment.
Wat kan de samenleving als geheel beter doen?
Het begint ermee dat iedereen zijn rol neemt. Een partij die ik te mager vind acteren, is de overheid. Die kan als marktmeester de spelregels bepalen. Ik zou willen dat de Nederlandse en Europese overheden helder zijn over duurzaamheid en dat zij de regels op een fatsoenlijk niveau definiëren. Niet alleen ngo’s willen duidelijkheid, ook bedrijven willen weten wat er van hen verwacht wordt. De koplopers in duurzaamheid willen niet afgestraft worden omdat ze een iets hogere prijs moeten berekenen. Het zou mooi zijn als alle bedrijven op hetzelfde, hogere duurzaamheidsniveau zouden werken.
Wat kan beter in jullie eigen organisatie?
Wij hebben een slag te maken op het gebied van digitalisering. Wij beschikken over veel informatie uit de keten. Die kennis zouden we beschikbaar willen stellen aan anderen. Daar investeren we veel in. Wij hebben verder het voortouw genomen om bedrijven te helpen met de opzet van hun rapportageverplichtingen over verduurzamingsstappen, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten.
Heb jij ooit spijt gehad dat je het bedrijfsleven vaarwel hebt gezegd?
Nee. Dit past bij mij. Ik vind het mooi om met verschillende categorieën bezig te zijn, met producten van over de hele wereld. Lobbyen bij overheden en retailers maakt dit werk veelomvattend en boeiend. Het levert echt iets goeds op. Ik heb veel geleerd bij de internationale FMCG-bedrijven waar ik werkte, maar de meerwaarde van de zoveelste smaak tandpasta is natuurlijk marginaal. Als individu ben ik tevredener over wat ik nu doe, want ik doe iets wat echt een bijdrage levert aan het leven van veel andere mensen.
Is jouw leven in balans?
Het is voor mij cruciaal dat ik me gelukkig of prettig voel, anders kan ik mijn werk ook niet goed doen. Ik heb in mijn werk een grote mate van vrijheid om aan de doelstellingen en resultaten te werken. Als het mooi weer is en mijn agenda het toelaat, kan ik besluiten om een dag naar het strand te gaan en een keer op zaterdag te werken. Het gaat er niet om wanneer je iets doet, áls je het maar doet. In de organisatie heeft iedereen die ruimte.
Wat doe jij eigenlijk graag in je vrije tijd?
Ik zeil graag op zee. Het plan is nu om onze boot met een paar vrienden van onze aanlegplaats in Zeeland naar Zweden te varen, om daar met het gezin een zeiltocht te gaan maken. Ik hou erg van buiten zijn, ik ga bijvoorbeeld vaak met de honden het bos in. En ik doe graag iets wat ik nog nooit gedaan heb. Zodat ik niet op voorhand weet hoe iets uit gaat pakken. Zo hebben we twee jaar geleden voor het eerst een nest van onze labradoodle verzorgd. Dat was spannend en ook wel stressvol. Voor zes hondjes zorgen is een beetje of je weer aan een baby begint. We hebben ook ooit zelf een duurzaam huis ontwikkeld. Ik heb me daarvoor erg verdiept in bijvoorbeeld de werking van warmtepompen. Die waren er toen nog niet zo veel. Ik bijt me dan graag ergens in vast. Ik zou best nog eens een huis willen bouwen en nog meer betrokken willen zijn bij het bouwproces.
Plan jij altijd alles?
Nee. Spontane ingevingen zijn ook leuk. Als ik zin heb om naar een concert te gaan, wil ik niet maanden van tevoren al tickets moeten kopen. Dan weet ik nog niet of mijn hoofdop die dag staat naar die ene opera of dat ene popconcert. Er kan vaak veel meer dan mensen denken. Vaak durven ze niet, terwijl iets wel mogelijk is. Ik vind dat je het moet aandurven om het onbekende aan te gaan.

