"Ga het maar doen."

Je werkt al elf jaar bij Haribo. Wat bindt jou aan dit bedrijf?
Het ondernemerschap en de vrijheid die je krijgt in de breedste zin van het woord. Als je een goed idee hebt, mag je dat in een business case uitwerken en aan het managementteam presenteren. Als dat goed ontvangen wordt, kun je het daarna op de markt gaan brengen. Dan is het van: ‘Ga het maar doen.’ Dat geldt overigens niet alleen voor managers, maar voor alle medewerkers. De ontstaansgeschiedenis van onze eerste Haribo-winkel in Nederland, bijvoorbeeld. Dat idee komt van een buitendienstmedewerker, die iets extra’s aan zijn baan wilde toevoegen en onderzoek deed naar mogelijkheden om een winkel te openen. Dat plan was zo goed, dat we sinds 1 mei een winkel met snoep en merchandising hebben, in de Rosada Fashion Outlet in Roosendaal.
Retailer zijn is wel iets heel anders dan een merk verkopen.
Jazeker. Maar die winkel is een daverend succes. Na de eerste week had onze winkel de hoogste omzet per m2 van heel Rosada – dat wordt elke week bijgehouden. Onze hele voorraad was op, dus toen hebben we het hele magazijn leeggetrokken en naar Roosendaal gestuurd. Vooral het schepsnoep loopt erg hard. In Duitsland en Frankrijk zijn al langer Haribowinkels. Die draaien goed, dus de kennis die daar is opgedaan, hebben we voor de Nederlandse markt gebruikt. We hebben daar vooraf natuurlijk een projectteam op gezet om alle facetten van het openen van zo’n winkel te onderzoeken. Inmiddels is er een ervaren shopmanager aangenomen die de winkel runt. Met hem overleg ik geregeld hoe het gaat met de omzet, personeel en zaken waar hij verder tegen aanloopt.
Wat willen jullie met die Haribo-winkel?
Het is een flagshipstore, waar we onze producten willen verkopen, maar waarmee we ook willen laten zien dat Haribo internationaal een groot merk is. Ons assortiment is groot en behalve snoep hebben we ook allerlei cadeau-artikelen, zoals pluchen beren, rugzakken, dekbedovertrekken en noem maar op. Internationaal worden die producten veel verkocht. Bezoekers kunnen in de winkel ook een interactief spel doen. Dat is ontstaan na onderzoek over activatiemogelijkheden. Als deze winkel goed loopt, overwegen we om er nog meer te openen.
Hoe kan dit zo goed draaien? Met een formule als Jamin gaat het minder goed.
Ik ken de cijfers van Jamin niet exact, maar ik denk dat ons succes zit in de beleving die we consumenten bieden. Het is echt een plezierwinkel. Ik heb er een dag gestaan en je ziet dat iedereen, van jong tot oud, meteen bij binnenkomst een lach op zijn of haar gezicht krijgt. We hebben in termen van kansen gedacht en niet in termen van problemen. Wij denken in groei in plaats van in daling, en de afgelopen vijf jaar hebben alleen maar groei gebracht. Daarvoor moet je goed samenwerken als team en zorgen dat je iedereen meekrijgt. De ‘road to happiness’ noemen we dat. De bedrijfsdoelstellingen zijn ambitieus, toch maak ik me nooit zorgen over het halen van die doelen, want ik weet dat we een goed plan hebben om het te halen en dat is de basis van succes.
Wat voor type directeur ben jij?
Ik ben veeleisend en leg het ownership bij de mensen, maar mag daarbij soms vaker een pas op de plaats maken. Een beetje rust nemen en dat mijn team ook gunnen. Daarin heb ik in Dennis een goede mentor. Hij vraagt ook veel van zijn medewerkers, maar zorgt daarbij voor momenten van rust. Van hem heb ik verder geleerd om ambitieuzer te denken en overal kansen in te zien. Vóór zijn komst groeiden we met 2 of 3 procent per jaar en dachten we: that’s it. Dennis is de aanjager om meer groei te realiseren. Hij heeft Haribo van een kalme organisatie in een organisatie met sterke prestaties veranderd.
Zijn er organisaties die je volgt om van te leren?
Ja, op verschillende vlakken. Ik vind het bijvoorbeeld interessant om te zien hoe Mars zijn distributienetwerk heeft opgebouwd. En bij Coca-Cola bewonder ik de manier waarop het duurzaamheid in het assortiment aanbrengt.
Jij hebt via de mavo, mbo en hbo uiteindelijk een master bedrijfskunde gehaald. Waar komt die gedrevenheid vandaan?
Ik wil altijd winnen. Ik denk dat ik die gedrevenheid van mijn opa heb, die ondernemer was. Ik deed mijn master toen ik ook fulltime bij Haribo werkte. De manier waarop ik dat gedaan heb, zou ik niet nog een keer doen. Ik studeerde dan van zes tot acht uur ‘s ochtends. Daarna werkte ik tot half zes. Van zeven tot tien uur ’s avonds zat ik dan in de collegebanken van de Erasmus. En als ik om elf uur thuiskwam, ging ik meteen slapen, want de dag erna moest ik weer. Een collega overweegt nu dezelfde studie te doen, maar ik heb gezegd dat-ie daar eerst maar eens een jaar goed over moet nadenken. En daarna nog een jaar.
Maar wat zijn voor jullie dan bedreigingen?
De gezondheidsdiscussie die nu op gang komt; dat is een lastige vraag, waar we achter de schermen druk mee bezig zijn. Daar moet je – ook internationaal gezien – een antwoord op formuleren. Het scheelt wel dat de consument doorgaans weet dat suiker een belangrijk bestanddeel van snoep is. Het is geen verborgen suiker, zoals in frisdranken. Ons uitgangspunt is nu: als je snoept, snoep dan lekker, maar met mate. Voor ons is het belangrijk dat we het lekkerste snoep maken met een hoge kwaliteit. Met meer portieverpakkingen willen we de consument bewuster maken van de hoeveelheid calorieën.
Is Haribo transparant over de gezondheidsaspecten?
We zouden nog transparanter kunnen zijn, zeker op onze verpakkingen. Die worden internationaal bepaald. Wat mij betreft, kunnen we over die ingrediënten transparanter zijn, alleen niet over de precieze verhoudingen. Daarin zit het geheim van Haribo. Onze producten worden wereldwijd met precies dezelfde verhoudingen gemaakt, dus het maakt niet uit of je een zak Haribo koopt in Amerika, Nederland of Oostenrijk.
Wat is na al die jaren bij Haribo nog jouw uitdaging?
Ik ben pas doorgegroeid van salesdirecteur naar commercieel directeur en toen heb ik de Belgische markt en organisatie erbij gekregen. Een grote verantwoordelijkheid, waarbij mensen voorop staan. We zijn een groeiende organisatie en werken veel met ‘young potentials’, die vanuit de schoolbanken in een buitendienstfunctie komen, om vandaaruit in de organisatie door te groeien. Deze mensen in de organisatie opleiden behoort tot mijn functie. En ik kom nu meer te weten over wat er internationaal speelt en leer de Belgische markt beter kennen.
Ik heb begrepen dat jij voor een nieuw pand gezorgd hebt. Die vrijheid verbaast me, bij een van oorsprong Duits bedrijf.
Onze organisatie werkt wat dat betreft echt anders. Dat is wat ik bedoel met vrijheid krijgen. Ik kreeg van onze algemeen directeur Dennis Teeken de opdracht: ‘zorg voor een nieuw pand waar de gehele Belgische en Nederlandse organisatie kan plaatsnemen met dit budget. Ik wil de kerst daar vieren en de uitstraling moet opener, transparanter en vrolijker zijn.’ Daar kon ik vrij mee aan de slag. In Duitsland zou het inderdaad ondenkbaar zijn om als salesdirecteur ook nog zoiets te doen. Maar als je je eigen huis dan bouwt, dan voel je je daar natuurlijk zelf helemaal thuis.
Denk je privé ook vooral in kansen?
Ik denk het wel. Ik ben in de afgelopen drie jaar twee keer verhuisd, omdat het gevoel over een van de huizen niet goed was. Dan moet je niet stil blijven zitten. Ik ben niet veel thuis en werk ’s avonds vaak nog door als de kinderen in bed liggen, maar ik woon nu tien minuten van mijn werk. Dat is de waardevolste secundaire arbeidsvoorwaarde die er is.
Willen winnen…En als je niet kúnt winnen?
Ik heb vroeger veel getennist en toen zei ik altijd: ‘Je hebt pas verloren als de laatste bal geslagen is.’ Zo denk ik nog steeds. Ik ben wel even down, maar daarna denk ik vrij snel: oké, volgende wedstrijd. Je moet je verlies nemen en weer doorgaan om je doel te bereiken. Als je risico neemt, verlies je soms, maar als je geen risico neemt, slaag je nooit. Je moet leren van je verlies. Die regel geldt ook bij Haribo. Er werken veel jonge mensen en die maken wel eens fouten. Eén fout mag, daar kun je van leren. Bij twee fouten is het nog ‘nou ja’. Maar na drie fouten moet je oppassen. Gelukkig hebben onze medewerkers een snelle leercurve en kun je fouten in je team ook opvangen.
Wat doe je in je vrije tijd?
Het weekend is voor de kinderen, samen leuke dingen doen en door de week sporten. Ik doe één of twee keer per week aan kick-fit, een soort boksen waarbij je veel aan je conditie werkt. Een training waarbij je je grenzen opzoekt en probeert deze elke keer te verleggen, een goede uitlaatklep. En ik hou van wielrennen, hoewel ik dat nu weer moet gaan oppakken. Ik stel graag doelen als ik sport. Je moet jezelf uitdagen. Zo heb ik met vrienden na één ritje samen ooit besloten om naar Parijs te fietsen. Daar trainden we voor en die rit hebben we in drie dagen gedaan. Afzien was dat, want we fietsten vol in de regen, maar we hebben het gehaald.

